Bij het warmtegeleidingslassen smelt de laserstraal de verbindingsdelen langs de naad aan elkaar. De gesmolten materialen vloeien in elkaar en verharden tot een lasnaad. Warmtegeleidingslassen wordt toegepast om dunwandige stukken met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld voor hoeknaden aan de zichtbare randen van behuizingen. Andere toepassingen behoren tot de elektronica. De laser genereert een gladde, ronde lasnaad, die niet meer hoeft te worden nabewerkt. Voor de genoemde toepassingen zijn vastestoflasers met een pulserende of ononderbroken straal geschikt. De energie komt bij het warmtegeleidingslassen alleen door de warmtegeleiding in het werkstuk terecht. Daarom bedraagt de naaddiepte slechts enkele tiende millimeter tot 1 millimeter. De warmtegeleidbaarheid van het materiaal beperkt de maximale naaddiepte. De naadbreedte is altijd groter dan de naaddiepte. Als de warmte niet snel genoeg kan wegstromen stijgt de bewerkingstemperatuur tot boven de verdampingstemperatuur. Er ontstaat metaaldamp, de inlasdiepte stijgt met sprongen en het proces gaat over in dieptelassen.
Warmtegeleidingslassen
Contact